Klamme lappen
De geur van modder onder het stilstaande water van een polderse blubbersloot is zo'n beetje de vergelijking van hoe ik mijn zelfbesnuffeling beoordeel. Dit onder het bezweette laken van mijn ver opgeborgen dekbed. Een klamme lap die alleen nog maar dient als muggenschild in een zinderend warme nacht, aug 2020, Amsterdam Zuidoost, 3 hoog. Amsterdam zucht al dagen onder never ending, windstille hittegolf.
Een ziekteverwekkende meur stijgt op uit mijn poriën die van de weeromstuit allemaal, maar dan ook allemaal, (ik wist niet dat ik er zoveel had), zijn gaan openstaan. Al mijn lichaamsvocht stroomt eruit. En het riekt naar stilstaand slootwater. Er is geen zuchtje wind, alleen die zware, zwarte, moddervette, allesverzengende hitte.
Ik roep al jaren dat ik goed tegen warmte kan. Als van oorsprong roodharige withuid, best wel bijzonder. En dat is, of was ook zo. Mijn eerste confrontatie met pure hitte was ergens in de jaren 90 van de vorige eeuw, op het Caraïbische eiland Aruba. Nog nooit had ik ervaren hoe het was om vanuit een novembers Nederland te landen op een zinderend zonverwarmd eiland. Hoe het was om de warmte in gutsende stralen over je rug afgevoerd voelt worden, op een plek waar alles warm is. De wind, de straat, de huizen, het strand en zelfs het zeewater. Alles is daar warm. En ik vond het heerlijk.
Of de hitte in binnenlanden van Zuid Afrika. Mijn wandelingen door van de zonnewarmte trillende stoffige stadswijken, waar geen normaal mensch zich in de buitenlucht liet zien vanwege de in deze temperaturen onleefbaarheid. De autoritten dwars door de bosjeswoestijnen aldaar, honderden kilometers trillend asfalt met geen koelte-escape in de wijde omtrek, ik vond het lekker.
Of de godsverzengende tifushete, immer naar koriander riekende binnenstad van Bangkok. Waar de thermometer nooit onder de 30C zakte, niet in de weken die ik daar doorbracht. Waar warmte, zeg maar hitte net zo alom aanwezig was en nooit verdween, als in de bovennok van de Hortus Botanicus hier aan de Plantage Middenlaan. Ik snoof de oventemperaturen, ik schikte mij in de omstandigheden en ik vond het aangenaam.
Maar achteraf bezien was dit in niets te vergelijken met de stilstaande hittegolf van afgelopen dagen hier in de Bijlmer. Want er was een verschil. Op Aruba had ik als backup mijn immer tot koelkasttemperatuur gekoelde hotelkamer om bij te komen, mocht de koperen ploert mij te hard hebben geraakt.
In Afrika kon ik vertrouwen op verkoelende nachten. Werd het te veel dan bleef je stil zitten, verroerde je niet, wachtte tot de zon onder was en de recovery kon beginnen. In BKK heb je de shoppingmalls. De escaperooms van Azie zeg maar. Raak je over de kook, check de dichtstbijzijnde mall, knik devoot naar Boeda en enter de overdekte winkelcentra. Genezing is aanstaande.
Al die backups moet ik hier in de Bijlmer ontberen. Er is geen ontsnappen aan. Het is teringheet, geen airco, alle ramen kunnen open (ARKO) maar er valt nix te tochten, nix af te koelen, nix, nax, nada.
Stilliggen, niet bewegen, laat maar gaan, berust in je lot en slaap je door dit inferno heen. Echt, de natuurbranden in Australië waren veel erger. Misschien is het morgenochtend, over zo'n 5 à 6 uur een paar graden koeler. En wees daar dan dankbaar voor... godogodogod, ja, dankbaar. Enfin, zo viel ik drijvend in mijn eigen moddersloot in slaap.
Muziek, aanhoudend, Bijlmerrap, gatverrrrr, toch niet die rap met die stemvervormer, die jaren 70 Peter Frampton kutmuziek omgekat naar hedendaagse nog ergere kutmuziek. Het was toen al nix, het is nu nog erger. Dit allemaal overdenkend kom ik drijfnat tot het besef dat dit geluid, luid en duidelijk bij mijn buren vandaan komt. Ik heb even geslapen maar dat kan niet lang geweest zijn. Onrustig was de stad toen ik in slaap viel. De achtergrondtonen van verweg balkonfeestjes, van park-samenzitdrinkgelag, van opgeschoten auto- en motorgeluiden. Maar dit alles als achtergrond. Niet als pal naast de deur terreur. De buren waren een feestje begonnen. Zich totaal onbewust van of gewoon schijt hebbend aan de 300, net in slaapgesmolten omwonenden. In mijn stinksloot overwoog ik, eenmaal bekomen van de realiteit, alle opties. Opstaan, er wat van zeggen? Kansloos, immers, in deze conditie, in mijn onderbroek indruk en overtuiging maken? Niet meer in dit leven. Een overheidsdienaar bellen? Dat die dan iets zouden doen? In zo’n overspannen nacht? Wat denk je zelf. Oordoppen? oké, oordoppen, die heb ik ergens. Zoeken, indoen, liggen, beoordelen... niet te doen. Voelt als 2 pluggen in een lekkend opblaaszwembad, foute film, horror, kappen. Dus... wat nu...
De Bijlmerraper rapte voort...
Dit alles, de hitte, de geluiden, de ergernis, het ongemak, het gevoel dat het nooit meer beter zou worden, bracht een vergelijking in mij boven met een boek wat ik op dit moment aan het lezen ben. Tsjaikovskistraat 40 van Pieter Waterdrinker. Over de alles verscheurende terreur die Lenin, mede oprichter van de Sovjetunie, van de jaren 20 tot 50 van de vorige eeuw, over zijn landgenoten uitstortte. Deze nietsontziende, schizofrene massamoordenaar was hoogstpersoonlijk verantwoordelijk voor miljoenen executies, martelpraktijken en deportaties. De godvergeten goelag. Adembenemende geschiedbeschrijvingen van tijden waarbij vergeleken onze huidige samenleving een waar paradijs in het kwadraat is. Nee, tja, mmmm, zo erg als ik het op dit moment had, zo'n goelag was nou ook weer niet.
Ik moest iets doen in mijn hoofd, aan mijn instelling. Reset je Mind Set. Probeer die muziek mooi te vinden, of lekker, of... nou ja, stel je voor, je bent aan de Braziliaanse Copacobana, waar de vrouwen benen hebben als omgekeerde palmbomen, ingesmeerd met goud bronzen Maserati V8 motorolie, waaiend op de muziek.... die je nu dus hoort. Hoor je, zie je? Probeer dat eens, geeft het een kans, je moet dit overleven, je mag nog niet, niet nu, geef een draai aan je MindSet. Mindset. Mindset. Reset het! Doe het! En droom, slaap, droom, slaap, droommmm, slaapslaaaaaapppp...
Wat een nacht... gatverrrrr!